Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
Zaamslag Geleefd

Main navigation

  • Home
  • Graven
    • Cultuurhistorische graven
    • Graven die geruimd worden
  • Nieuws
  • Rondleidingen
  • Over ons
    • Het hofje
    • Help mee
    • Rondleidingen
    • Uitleg
  • Games
User account menu
  • Inloggen

Wist u dat...

Wandelroute "Zaamslag in '40-'44' beschikbaar!

Kruimelpad

  1. Home

De man over wie mijn blogs eigenlijk gingen

By estherdeputter, 15 mei, 2025
Pieter de Putter als tiener

Vorig jaar schreef ik voor Zaamslaggeleefd.nl blogs over mijn (over)grootouders. Dit mondde uit in boeiende verhalen over Zaamslagenaren in de Tweede Wereldoorlog. Al die tijd schreef ik echter niet over wie dit eigenlijk allemaal ging: mijn vader Pieter Cornelis de Putter (1945-1985). Op 15 mei 2025 zou hij 80 jaar zijn geworden.

“Je hangt er een beetje bij”, zegt uitvaartondernemer De Ridder lachend, in een sympathieke poging om me erop te wijzen dat ik niet netjes in de condoleance rij sta op de begrafenis van mijn oma. Daardoor slaan sommige mensen mij over. Dat vind ik niet erg, maar ik snap wat hij bedoelt en schuifel een beetje naar voren. Ik schud een hoop handen. De meeste mensen vragen van wie ik er eentje ben. “Van Piet”, zeg ik dan. Ik sta daar samen met onder andere mijn zus omdat hij er zelf niet kan staan. De meeste mensen doen een gelukte poging om iets moois over hem te zeggen. Een enkeling raakt mijn wang aan, waarschijnlijk omdat ze me als kind kenden en ik nog die reactie oproep, ondanks dat ik inmiddels 27 ben. Vrijwel iedereen zegt dat mijn vader een ontzettend lieve man was. Het maakt de condoleance bijna tot een prettige ervaring. Het gebeurt niet vaak dat mijn vader op een dag zo vaak ter sprake komt.

Er zijn ook mensen die niet vragen van wie ik er een ben. De mevrouw van de boomgaard bijvoorbeeld. Ze kijkt naar mijn haar. “Jij kwam vroeger bij ons met je vader om appels te halen. Toen had je spierwit haar”, zegt ze. Het woord “lief” komt ook uit haar mond, als ze mijn vader omschrijft. Er is nog iemand die niet vraagt wie ik ben, omdat hij dat allang lijkt te weten. Hij zegt met vriendelijke stem: “ik ben een neef van je vader”, en geeft nog wat info die ik niet goed oppik. Ik ben wat stil door zijn aanwezigheid, op een positieve manier. Alsof ik plotseling getriggerd word door iets heel aangenaams. Achteraf denk ik dat zijn sfeer me onbewust aan mijn vader deed denken. Ik kijk hem aan als hij praat, maar herken hem niet. Wel concludeer ik in een fractie van een seconde dat hij waarschijnlijk geen Putter is. Als die je aankijken, wordt er meestal een hoop energie op je afgevuurd. In korte tijd worden er dan in hoog tempo verschillende onderwerpen diepgaand besproken tot grote tevredenheid van De Putter in kwestie. Tenminste, dat is zo bij De Putter-Butler-kant. De rest ken ik niet goed genoeg. Ik concludeer dat hij een zoon moet zijn van een van de zussen van oma of van haar broer. Ik zie dat hij me in de tussentijd afleest met een wolk van empathie. Hij lijkt het niet erg te vinden dat ik niet spraakzaam ben en loopt na een paar minuten geruisloos weg. Nu ik alle leden van de familie van mijn vader bestudeerd heb, vermoed ik dat dit iemand was met Zegers-Scheele genen. Alle zussen van mijn oma die ik heb ontmoet, en haar broer, hadden diezelfde vriendelijkheid om zich heen. Een soort warm bad waar je in kan gaan liggen, ook als je ze niet kent.

Na de begrafenis stap ik in de auto richting Amsterdam met het voornemen om voorlopig niet in Zaamslag terug te komen. Dat hoeft ook niet nu oma er niet meer is. Ik heb er ook een hele goede en geheime reden voor: de Putter-vloek van Zaamslag. Ik ben 9 jaar als in 1985 De Putters in rap tempo omvallen. Eerst ome Kees in juni, slechts 50 jaar. Daarna mijn vader op 4 september, 40 jaar. Vervolgens opa in november, 77 jaar, en een paar weken later zijn broer Kees. Allemaal geboren en getogen te Zaamslag. Ik kan het niet helemaal rijmen, maar weet één ding: dit is niet normaal en de oorzaak ligt in het dorp en in mij. Het zaadje voor deze gedachte wordt versterkt door de bijzondere ontvangst op mijn lagere school de dag na mijn vaders overlijden. 

Die dag ga ik na een ochtend afwezigheid ‘s middags weer naar school. Ik heb geen idee hoe dat werkt met overleden vaders, maar ik ga mijn uiterste best doen om niemand iets te laten merken. Ik ben verdrietig, maar strijdbaar en zit vol energie. Op school is de ontvangst echter niet zoals ik gewend ben. Mijn vriendinnetjes ontwijken mij en als ik eindelijk bij ze sta, houden ze hun lippen bang en stijf op elkaar. Ze kijken me aan alsof ik vervloekt ben. De enige die toenadering zoekt is Donny. Hij gaat in de pauze wat aarzelend naast me zitten als ik moedeloos op een bankje plof omdat niemand met me wil praten of spelen. Hij zegt niks, al lijkt hij dat wel te willen. Ik heb het vermoeden dat iedereen denkt dat ik niet helemaal klop. Jaren later hoor ik de reden van de bevreemdende ontvangst van een oud-klasgenoot. 's Ochtends is aan de kinderen het overlijden van mijn vader medegedeeld en hen op het hart gedrukt er niet met mij over te praten. In de jaren tachtig was verzwijgen de beste strategie. Het was met de beste bedoelingen maar met een nare uitwerking. Iedereen dacht dat er ĂŒberhaupt een dag niet met mij gepraat mocht worden en ik voelde me volkomen vervloekt.

Als ik wat verbouwereerd thuiskom na de mislukte schoolmiddag, wachten mijn moeder en haar broer Wim mij op. Ik vertel niks over hoe iedereen me ontweek en zeker niks over mijn vervloekte status die in mijn hoofd steeds grotere vormen aanneemt. Ome Wim vraagt of het wel ging met lezen en of ik me kon concentreren op school. Ik zeg dat alles ok was. In de tussentijd staar ik ongerust naar de kast in onze woonkamer. Er is nog iets geks aan de hand waar ik niks over durf te zeggen en wat met de vloek te maken kan hebben. In de kast staat een feloranje servies waar ik al jaren door geïntrigeerd ben. Het is van mijn moeders familie en ze heeft verteld dat het uit China komt. In mijn fantasie hebben haar grootouders, schippers van beroep, er de hele wereld mee afgevaren. Maar sinds mijn vader is overleden ziet het er flets en saai uit. Sowieso lijkt het alsof niks meer kleur heeft thuis. Ik ben ervan overtuigd dat dat mijn schuld is. Ik kan dat niet vertellen aan ome Wim die al zo ongerust is en zelfs lijkt te denken dat ik niet meer kan lezen. Ik ben opgetogen als hij me vraagt hem te helpen met het schrijven van de rouwkaarten. Ik lees de adressen op, hij schrijft. Even vergeet ik het servies en de schoolmiddag als hij zegt dat ik het geweldig doe. 

Reuze opgelucht ben ik als het servies een paar dagen later weer knaloranje is. De vloek lijkt af te nemen. Het gebeurt op een moment dat ik mijn vader ontzettend mis en me zijn liefheid weer voor de geest haal. Ik houd dat warme gevoel vast, kapsel het in en besluit het altijd bij me te dragen en op te roepen als ik hem mis. En warempel: de kleuren zijn terug. Het gevoel roep ik daarna vaker op als ik het nodig heb en het evolueert met de jaren. Soms komt het spontaan. Ik voel het ook als ik uitgeput over de streep kom na de halve marathon van Stockholm en overal pijn heb. De vloek helemaal uitbannen lijk ik niet te kunnen, want in november en december 1985 overlijden mijn opa en dan zijn oudere broer. Ik houd mijn hart vast. Maar vanaf 1986 lijkt alles weer goed te gaan. De Putters vallen niet meer bij bosjes neer. En het door een hoop mensen voorspelde overlijden van mijn oma - want wie kan zo veel verlies in een jaar verwerken - laat nog jaren op zich wachten. Ze wordt 91. De Zegers hebben niet alleen hele lieve, maar ook hele sterke genen: twee van haar zussen passeren net als zij de 90.

Ondanks dat ik het gevoel en zijn aanwezigheid heb ingekapseld, ga ik, als ik volwassen ben, op zoek naar verhalen over mijn vader. Ik ben bang dat mijn herinneringen aan hem steeds meer zullen vervagen. En je weet maar nooit met die vloek. Het lukt echter niet zo goed. Ik weet niet wat ik wil weten en ik wil ook niemand ermee lastigvallen. Ik staak mijn poging, maar als ik eind 30 ben, herinnert mijn tante Mien me tijdens een telefoongesprek er weer aan. En zo herstart ik mijn verlangen. Ze vertelt over mijn vader, haar zeven jaar jongere broertje. Haar verhaal geeft een beeld van een lieve, creatieve jongen die graag tekende, door de kamer danste op muziek als opa en oma er niet waren en de emoties van mensen al jong feilloos kon aanvoelen. 

Ik ga verder met de zoektocht. Andere mensen vertellen over hoe hij altijd rustig zat te tekenen en dat hij erg gelovig was. De woorden hoffelijk en charmant vallen ook. Alleen aanwezig op de achtergrond, liever niet op de voorgrond. Zelf herinner ik me vooral zijn pretogen, zijn lach en de manier waarop hij je altijd zag. Het meest herken ik het verhaal dat mijn 12 jaar oudere neef Frans ooit vertelde toen ik naar hem vroeg. Waarschijnlijk omdat het een ervaring van een kind is en ik zelf alleen herinneringen aan mijn vader heb van toen ik kind was. Ooit wachtte mijn neef als klein jongetje in de auto op mijn vader. Hij kon het niet weerstaan om op al de knopjes te drukken waarvan mijn vader had gezegd dat hij daar beter niet aan kon zitten. Het resultaat was een lege accu. Toen mijn vader terugkwam, werd hij niet boos, maar moest hij hard lachen en regelde een starthulp. Dat was inderdaad mijn vader ten voeten uit.

Toch blijf ik vandaag de dag naar herinneringen zoeken. Ik wil namelijk alles. Ik wil me zijn stem herinneren, alle autoritjes met ons gezin en alle keren dat hij met me op pad ging. Alle keren op het strand, alle momenten in de bibliotheek en alle keren dat ik op hem afrende als hij thuis kwam na een dag werken en naar thee en Zeeuwse polder rook. Ik wil me alles, maar dan ook echt alles herinneren tot in het kleinste detail. Alsof dat iets toevoegt. Ik schrijf blogs over zijn ouders, zijn oom die zelfmoord pleegde op zijn achttiende en zijn grootouders van beide kanten. Ik denk dat al die herinneringen dan terugkomen en dat ik dan ik doordring tot zijn kern. Dat ik hem dan weer terug heb. Maar dat lukt niet. 

Tot ik me realiseer dat ik op mijn negende al tot hem was doorgedrongen door het gevoel dat hij gaf in te kapselen. Dat gevoel dat ik bewaard heb en heb meegenomen tot aan Stockholm toe. Dat gevoel dat ik niet meer hoef op te roepen omdat het vaak spontaan komt. Dichterbij dan dat kan ik niet komen. 

Het lijkt op de keer dat ik mijn zus, een paar maanden voor ze overleed, vroeg om herinneringen van toen we klein waren. Ik vraag haar of ze me nog iets wil vertellen wat ik niet wist. Haar antwoord was hetzelfde als dit. Ze kwam niet met anekdotes en verhalen maar zei: "Ja, ik weet nog wat. Ik hield zoveel van je; je was echt alles voor me." Dat was het, en eigenlijk was het alles.

Mijn zus was ook degene die de vloek ophief voor me. Tijdens haar ziekte gaf ze aan op Zaamslag begraven te worden. Ik zakte door de grond. Weer een vroege dood en Zaamslag in combinatie met mij. Daar was ie weer: de vloek. Mijn schuld. Maar de vloek bracht me naar de plek waar een groot deel van mijn familie rust, waar ik een hoop herinneringen heb en ook weer nieuwe maak. De vloek is er natuurlijk domweg niet. Die leefde in het hoofd van een 9-jarige.

Ondanks dat ik zijn kern al jaren bij me draag, vind ik het leuk om dingen over mijn vader te horen. Mocht je hem hebben gekend, foto’s van hem hebben of iets weten, mail me gerust. Mijn mailadres staat hieronder.

Misschien zijn meer details handig. Mijn vader was een bevrijdingskind en werd geboren op 15 mei 1945 te Zaamslag als derde kind van Jan de Putter en Jacomina Francina de Putter-Zegers en broertje van Kees (1934-1985) en Mien (1937). Hij groeide op op de Terneuzensestraat, ging naar de gereformeerde lagere school, de mulo en de landbouwschool. Hij trouwde in augustus 1971 met mijn moeder Janneke Riemens in Terneuzen, ging daar wonen en kreeg met haar twee dochters: mijn zus Marina in 1972, en mij in 1976. Begin jaren 80 werd hij ziek en op 4 september 1985 overleed hij op slechts 40-jarige leeftijd. Op 9 september brachten we hem vol liefde en pijn naar de begraafplaats van Terneuzen. 

estherdeputter@gmail.com 

 

personen
Jacomina Francina de Putter-Zegers
Jan de Putter
Cornelis de Putter
Levinus de Putter
Cornelia Buijtler

Reacties

  • Login om te reageren

Nabestaanden bereiken.

Als we de begraafplaats in stand willen houden, moeten we zoveel mogelijk nabestaanden vinden.

Klik hier om je aan te melden als nabestaande

Reviews

Erg genoten van de voorgaande rondleidingen. Ik hoop er de volgende keer weer bij te zijn!!

- Ingrid Wojtal

Deze graven worden geruimd

,
,
,
,
,
,
, ,
, ,
, ,
, ,
, ,
, ,
,
,
Download de volledige Excellijst: Klik hier
RSS feed

Voet

  • Contact
  • Over ons
  • Algemene Voorwaarden
  • Privacybeleid

powered by fast concepts